Fiscus: "geen drempel maar wel strenger"
Kort samengevat: de drempel voor de aftrek van onderhoudskosten aan monumenten is er niet meer. Alle kosten voor onderhoud kunnen voor 80 procent van de belasting afgetrokken worden. Maar er is ook minder goed nieuws: de fiscus lijkt strenger geworden bij het beoordelen van wat wel en niet mag worden opgegeven.
Dat is de conclusie van een presentatie tijdens de jaarvergadering van het Onderhoudsfonds. Daar gaf bestuurslid Bas Pijnaker, fiscalist en ervaringsdeskundige, een verslag van zijn bevindingen. Die werden aangevuld met wat andere leden hebben ervaren in hun contacten met de Belastingdienst.
In 2012 is de aftrekregeling voor rijksmonumenten, zoals de woningen in het Witte Dorp, veranderd. Tot die tijd mocht alleen een bedrag afgetrokken worden als dat boven een bepaalde drempel uitkwam. In de nieuwe regeling is dat veranderd: de drempel is geschrapt, dus ook lagere bedragen mogen - voor 80 procent - worden afgetrokken.
Maar wel voor slechts 80 procent. Dus een bedrag van 1000 euro bijvoorbeeld kon vroeger niet afgetrokken worden. Nu mag 800 euro (80 procent) opgegeven worden.
Maar tegelijkertijd werd in 2012 ook een nieuwe uitleg geïntroduceerd voor het woord ‘kosten’. De definitie is afkomstig van een gerechtshof: ‘kosten van werkzaamheden die ertoe strekken het in bruikbare staat herstellen of houden van het pand’. Duidelijk is dat iets aanbrengen wat er nog niet zat, nooit onderhoud kan zijn: spotjes in het plafond, vloerverwarming, 2e badkamer, isolatie. Dat zijn verbeteringskosten waarbij de woning een wijziging ondergaat. Ook roerende zaken zoals apparatuur in een keuken en een gashaard wordt niet meer tot onderhoud gerekend.
Bij grotere renovaties en verbouwingen is bijna altijd sprake van deels onderhoud, deels verbeteringen. Kosten zijn dan wel aftrekbaar tot het bedrag dat herstel in de oude toestand gekost zou hebben.
In de vergadering bleek ook heel duidelijk dat juist dit tot veel discussie met de fiscus leidt. De aftrekregeling is hier namelijk arbitrair. Aan de monumenteninspecteur om te bepalen hoe hoog te aftrek is. En: wat is de oude toestand? Moeten zaken bijvoorbeeld in heel slechte staat verkeren om in aanmerking te komen voor aftrek?
De indruk van Bas Pijnaker en de vergadering is dat de nieuwe ruimere regels voor aftrek geleid hebben tot scherper controleren van bedragen en werkelijke onderhoudskosten. Doel is immers het in stand houden van het monument, niet het tegemoetkomen van de eigenaren.
In de praktijk komt de inspecteur na een aangifte vaak thuis op bezoek, zeker na aftrek van kosten voor de verbetering van een woning en zeker als het om hogere bedragen gaat. De fiscus lijkt daarbij in te zetten op een lage aftrek. Vroeger was het normaal dat 50 tot 75 procent van de kosten bij vernieuwing badkamer/keuken en dergelijke afgetrokken kon worden. Nu kan dat dalen tot 25 procent of zelfs minder. Of dat bedrag standhoudt in een eventuele rechtszaak is niet bekend. Let op: dit is een kleine steekproef onder aanwezige leden.
Bas Pijnaker gaf in de presentatie ook enkele tips om de discussie met de fiscus zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij is goede documentatie van alle werkzaamheden erg handig, dus ook van kleinere uitgaven zoals sloten vervangen, schoorsteenvegen, cv-onderhoud. Bij grotere werkzaamheden is het wellicht raadzaam om voorafgaand aan de werkzaamheden een beschikking te vragen bij de Belastingdienst Bureau Monumentenpanden (BBM). Doe je dit tijdig, dan kun je hiermee zekerheid krijgen over de hoogte van de aftrek.
Maak verder foto’s van de oude situatie voor een verbouwing of andere werkzaamheden beginnen. Vraag de aannemer duidelijke nota’s met specificatie van de werkzaamheden. Vraag of het bedrijf daarbij onderscheid maakt tussen onderhoudskosten en verbeteringskosten. Ook zou op de rekening aangegeven kunnen worden waarom iets vervangen moet worden: bijvoorbeeld elektra in slechte staat, kapotte riolering.
Meer info.: Elsevierpagina’s fiscus, Consumentenbond Geldgids, www. belastingdienst.nl
Vragen? Mail ze naar het Onderhoudsfonds.
Voorbeelden wel of niet aftrekbare kosten:
NIET: Kosten tuin, bijvoorbeeld plaatsen hekwerk. Zelfs de reparatie van in de monumentenbeschikking genoemde betonnen randen zou niet aftrekbaar zijn.
WEL: Buitenschilderwerk (kozijnen), vervangen dakpannen (niet: de isolatie), vervangen cv-ketel (maar plaatsing verbeterd rendementketel leidt al tot discussie over verbetering)
WEL: Binnenschilderwerk alleen als dat is om lekkageschade weg te werken.
MOEILIJK: Factuur met beschrijving: ‘Schilderwerk’; terugbrengen woning in oude staat met bijv. Schuifdeuren kamer en suite.
DEELS: Verbouwing badkamer/keuken, afhankelijk van inspecteur, alleen onderhoudskosten.
Leden van het Onderhoudsfonds kunnen de maandelijkse bedragen die ze sparen voor later onderhoud niet aftrekken. De onderhoudskosten kunnen pas van de belasting afgetrokken worden als er daadwerkelijk buiten geschilderd (en betaald) is. Tot die tijd is het zelfs spaargeld dat meetelt bij het spaartegoed in Box 3.
Michel Theeuwen