Overslaan en naar de inhoud gaan

Meer verhalen over de oorlog in het Witte Dorp

In het boek 50 jaar Witte Dorp wordt ook verhaald over de oorlog. De teksten zijn ook terug te vinden op internet.  

Mevrouw De Jong uit de Burghstraat vertelt over de dood van de jongen Jan van de Barg:

"De ouders stonden met hun twee jongens in het halletje. Als er een bom naar beneden kwam, hoorde je zo'n fluitend geluid en die jongen heeft waarschijnlijk willen zien wat dat was. Op het moment dat hij door het zijraampje naar buiten keek, ontplofte de bom. Hij kreeg een scherf tegen zijn voorhoofd. Ze hebben hem nog naar het ziekenhuis gebracht dat nu verpleegtehuis De Dommel heet, maar ze hebben hem niet kunnen redden. Als die mensen in de wc waren gaan staan, dan was er niets gebeurd. Van elf, twaalf huizen hier in de straat waren alle ramen er uit. We hebben toen de schuifdeuren eruit gehaald en voor de ramen gezet met nog een paar ijzeren platen die mijn man bij de DAF heeft gehaald."

 

Mevrouw Ophoff uit de 1e Wilakkersstraat herinnert zich nog levendig de verwarring die tijdens het bombardement van 19 september ontstond: "De dag ervoor waren we bevrijd en toen we die oranje lichtkogels zagen, dachten we aanvankelijk ook dat het vuurwerk was."

Via het gangetje achter de 1e Wilakkersstraat was via een speciaal gemaakte toegangsdeur een provisorische schuilkelder op het DAF-terrein te bereiken. Mevrouw Ophoff: "De DAF had op het binnenterrein rioleringsbuizen neergezet, met daarin banken. Om de buizen te camoufleren waren ze aan de buitenkant bekleed grasmatten. Als er luchtalarm was, gingen we daar altijd naar toe. En nooit zonder onze geldkist, want daar zaten de bonnen in."

 

Na het bombardement van 19 september is er op het toen nog onbebouwde terrein, nu St. Nicasiusstraat, een schuilkelder gebouwd, op dezelfde plaats waar Duitse soldaten eerder loopgraven hadden gemaakt.[2]