Overslaan en naar de inhoud gaan

Naoorlogse jeugdherinneringen

2e Wilakkersstraat 1 (2019)

Paul van der Cingel heeft niet écht in het Witte Dorp gewoond, maar heeft er wel goede jeugdherinneringen aan. Zijn oma Jacoba (Snookie) Harmsen-Wijnoogst was sinds 1933 weduwe en vanaf 1939 een van de eerste bewoners. Zij huurde de woning in de 2e Wilakkersstraat nummer 1 via Makelaarskantoor J. van der Meeren aan de Stratumsedijk en heeft er tot 1955 gewoond.

 

Paul heeft de laatste 20 jaar op het platte land in Noord-Frankrijk gewoond, maar sinds kort is hij terug in Eindhoven waar hij tot zijn 16e jaar woonde. Bij toeval is hij in een seniorenappartement op het Glorieuxpark naast het Witte Dorp terecht gekomen. Zo komen vanzelf de herinneringen bij hem naar boven.

 

Hij vertelt: “Ik ken het Witte Dorp heel goed, omdat mijn oma er woonde. Mijn ouders kregen kort na de oorlog difterie, waardoor ik, mijn broer en zusje én ons dienstmeisje enkele maanden bij onze oma kwamen te wonen. Naast mijn oma op nummer 3 woonde een gezin met 9 kinderen! We speelden met de kinderen op de weilanden achter de 2e Wilakkersstraat, waar toen nog helemaal geen bebouwing was tot aan de Tivolilaan. Er was ook een vennetje ter hoogte van de St Jansweg, waarop 's winters geschaatst werd. Spelen op het Burghplein was er toen niet bij. Overal waar gras was stonden bordjes met de tekst: Verboden het gras te betreden.”

 

Paul weet zelfs nog de namen van de families Vollenbronk en Beljers (respectievelijk St. Leonardusstraat 1 en 2) en Knol (Burgplein 11 of 13) te herinneren.

 

“Na de oorlog gingen mijn broer en ik elke zondag onze oma ophalen, die dan de zondag bij ons doorbracht. We liepen van haar huis naar de overkant, doken via de brandgangen van de St. Odulpusstraat, St. Odastraat in richting de St. Jorislaan om zo naar de Kleine Berg te lopen, waar mijn ouders woonden. Mijn vader was huisarts en had sinds 1935 op de Kleine Berg 56 een praktijk. Rond het Burghplein en in de brandgangen konden we fijn spelen. Het kwam wel eens voor dat een bewoner ons vertelde dat wij daar niks te zoeken hadden.”

 

2e Wilakkersstraat (1954)

Paul weet ook te vertellen: “Voor die tijd waren het vrij luxe huizen met een badkamer, wat toen niet gebruikelijk was. Het was de tijd van nieuwe architectuur ingezet door Bauhaus in Dessau (Duitsland) in de jaren '20. Centrale verwarming was er nog niet. Ik begrijp heel goed dat de toenmalige bewoners van de buurt hielden. De menselijke maat, waar we tegenwoordig zoveel over horen, heeft daar dankzij Dudok gestalte gekregen. Ruimte, licht, ruime voor- en achtertuinen. Het schrobben van de stoep werd toen heel belangrijk gevonden. Daaraan kon je zien hoe proper de bewoners waren. Zeker tot 1950 waren er weinig auto’s in het Witte Dorp te zien. In die tijd woonden er veel Philipsmedewerkers van het midden en hoger kader en leraren.”

 

      Sneeuwpret in 1948

Hij herkende de auto van zijn vader op een foto, die als huisarts en als een van de weinigen in 1948 een auto had. Het was een Austin 10, waarmee hij visites reed en waarachter in de winter kinderen uit de buurt een karavaan van sleeën vormden. Dat was nog eens een avontuur!

 

Paul is blij dat hij in zijn geboortestad Eindhoven terug is. Ondanks dat zijn kortetermijngeheugen wat slechter aan ’t worden is, weet hij nog alles van die naoorlogse jaren. Een gelukkige tijd waar hij graag aan terug denkt. Zeker al die keren dat hij bij zijn oma in de 2e Wilakkersstraat over de vloer kwam. Ook nu hij 81 jaar is en op het Glorieuxpark woont, is hij een contente mens.